24 november 2020

Wat te doen met oude bevoorraders?
Door Paul Schaap

Wereldwijd liggen al jaren meer dan 1.000 bevoorraders werkeloos tegen de kant en de verwachting is dat hier voorlopig geen verandering in komt. Circa veertig procent van deze schepen is ouder dan 15 jaar. Gezien de niet al te beste vooruitzichten voor de offshoresector zal er toch iets met deze oplegvloot moeten gebeuren. Sommige reders kiezen voor sloop. Maar het kan ook anders.

Enkele weken geleden verscheen een opmerkelijk bericht in de media. Vroon Offshore Services uit Den Helder had besloten om drie bevoorradingsvaartuigen af te voeren naar Scheepssloperij Nederland in ‘s-Gravendeel. Dit lot was de VOS Power (ex Power Express), VOS Producer (ex Rig Express) en VOS Prominence (ex Supply Express) beschoren. Zusterschepen die in de periode 2006-2007 waren opgeleverd door de Jiangsu Zhenjiang werf in China. In 2012 kreeg dit drietal hun huidige naam. De zusjes werkten tot in 2016 voornamelijk op de Noordzee en bezochten hierdoor regelmatig Den Helder, IJmuiden en Aberdeen. Toen ook de recessie in de olie- en gasindustrie om zich heen greep, werden de zusjes naast elkaar opgelegd in de haven van Harlingen. Hier zouden ze jarenlang een saai bestaan leiden tot Vroon besloot ze voor de sloop af te voeren.

 

Net als Vroon besloot ook Maersk Supply Service uit Denemarken vanwege de recessie het mes in haar offshorevloot te zetten. Zo werd een aantal werkeloze bevoorraders van de hand gedaan en verdwenen er enkele naar de scheepsovens. Maar daarnaast bleek het mogelijk om dit type vaartuigen een tweede leven te geven, waardoor ze zeker nog vijftien tot twintig jaar zouden meekunnen. Maersk besloot een aantal schepen uit haar vloot te verkopen op voorwaarde dat de nieuwe eigenaren ze niet meer in de offshoresector zouden inzetten. In Turkije werd een koper gevonden in de persoon van de Karadeniz Energy Group, een leverancier van energiecentrales en dan met name van drijvende powerplants. Hiervan zijn er op dit moment vijftien in bedrijf. Deze zogeheten powerships worden ingezet op locaties waar nauwelijks stroom voorhanden is. Hieronder nu dus ook de voormalige Maersk Finder (bj 1994), Maersk Fighter (bj 1992) en Maersk Forwarder (bj 1992) die zijn omgebouwd en herdoopt in Karadeniz Power Ship Koran Bay, Metin Bay en Nezih Bay. Zij worden als drijvende energiecentrales ingezet in respectievelijk Gambia, Guinee-Bissau en Indonesië. Verder heeft Karadeniz ondertussen ook de Maersk Puncher (bj 1992) en Maersk Provider (bj 1991) van de Deense offshorerederij overgenomen.

Visvoertransport
Een geheel ander alternatief is de conversie van een bevoorrader naar een vaartuig voor specialistisch transport van visvoer. En dan met name voor de vele viskwekerijen in Noorse wateren. Zo liet het Noorse familiebedrijf Eidsvaag een opgelegd bevoorradingsvaartuig ombouwen in plaats van een nieuw schip te bestellen. De keuze hiervoor viel op de World Opal. Deze bevoorrader van het type Damen PSV 3300 CD was in 2013 door de Roemeense Damen werf in Galati opgeleverd aan de Noorse rederij World Wide Supply. Kort daarop zou het vaartuig in Den Helder nog een flinke aanpassing ondergaan. De World Opal kwam, net als haar vijf zusters, in 2016 zonder werk te zitten en volgde oplegging. Nadat Eidsvaag de bevoorrader drie jaar later had aangekocht, werd het vaartuig naar Damen Shiprepair in Amsterdam gesleept om daar een uitgebreide conversie tot werkschip voor de visserijsector te onderdaan. In dok werd de 80 meter lange romp doormidden gesneden om deze met nog eens bijna vijf meter te kunnen verlengen. Verder werd het werkdek verwijderd en maakten onderdeks de ladingtanks plaats voor silo’s voor de opslag van visvoer. In totaal werd aan boord circa 300 ton aan staal verwijderd en 650 ton staal aan door Niron Staal vervaardigde constructies geïnstalleerd. Op 10 september dit jaar vertrok het in Eidsvaag Opal herdoopte schip als nieuw vanuit Amsterdam richting Aukra in Noorwegen. In totaal kan circa 2.800 ton aan visvoer worden vervoerd.

Andersoortige inzet
Maar er zijn ook nog bevoorraders na een stilligperiode van jaren weer in de olie- en gassector offshore terechtgekomen. Zij het wel in een andere functie. Goede voorbeelden hiervan zijn de zusterschepen Havila Fortress, Havila Faith en Havila Favour. Ofwel de voormalige Stirling Forth, Stirling Tay en Stirling Spey die respectievelijk in 1996, 1998 en 1999 voor Stirling Shipping door Ferguson Shipbuilders in het Schotse Port Glasgow waren gebouwd. Schepen van het type VS483 met een werkdek met een oppervlak van 900 vierkante meter. Het drietal werd in 2005 overgenomen door Havila Shipping uit het Noorse Fosnavaag. Maar ook deze zusjes raakten door de recessie zonder werk. Hierin kwam verandering toen Allseas zich de afgelopen jaren over hen ging ontfermen. Deze offshoreaannemer bracht ze na een flinke aanpassing onder de namen Fortress, Alegria en Felicity als pipecarriers weer in de vaart. In deze hoedanigheid vervoerden de drie schepen al duizenden pijpen naar de Pioneering Spirit, Solitaire, Audacia en Lorelay van Allseas toen deze pijpenleggers in de Oostzee en de Middellandse Zee aan het werk waren.

Een andere manier om voormalige offshorevaartuigen in te zetten, heeft betrekking op de Bourbon Arethuse (bj 2008) en Bourbon Amilcar (bj 2009). Deze 60 meter lange vaartuigen werden vorig jaar door GloMar Offshore uit Den Helder overgenomen van de Franse rederij Bourbon Subsea Services. Hierna volgde een aanpassing tot subsea/surveyvaartuig. De eerste van de twee is onder haar nieuwe naam Glomar Worker inmiddels al volledig aan het werk en heeft Den Helder als uitvalsbasis. Nummer twee, die Glomar Supporter gaat heten, zal spoedig volgen. De beide schepen kunnen, gezien hun aanpassing, naast in de offshore-industrie ook in de windenergiesector offshore worden ingezet.

Andere taken
Ook diverse werven hebben nagedacht hoe zij oude bevoorraders een nieuw leven kunnen bezorgen. Damen heeft reeds aangegeven dit soort schepen te kunnen ombouwen voor het transport van levende vis, het vervoer van containers, het verlenen van logistieke diensten en als hulpvaartuig voor de Koninklijke Marine. De Noorse ontwerper en bouwer van offshorevaartuigen Ulstein ziet op zijn beurt mogelijkheden om bevoorraders van het eigen type PX121 om te bouwen tot zogeheten service operation vessels. Deze vaartuigen kunnen worden ingezet in de windenergiesector of als inspectie-, onderhouds- en reparatievaartuig in de offshore-industrie. Een mooi voorbeeld om dit type opnieuw in te zetten, is de in 2015 omgebouwde Kasteelborg (ex Blue Queen) van Wagenborg Offshore die regelmatig Den Helder aandoet. Dit vaartuig voert thans onderhoudswerk uit aan NAM-platformen op de Noordzee

Duidelijk is dat sloop van opgelegde bevoorraders niet altijd noodzakelijk is. En er is veel meer mogelijk dan de voorbeelden die in dit artikel zijn gegeven. We gaan hier zeker de komende jaren nog veel meer van zien en horen.

Foto’s: Paul Schaap